Lesfasenmodel voor college 3
Het lesfasenmodel vormt de structuur van een les
beeldende vorming.
Vul de horizontale strook in bij de **** sterretjes
Voorbereiding *
|
Context
|
Griezelen (groep 7/8)
|
||||||||||||||||||||
Basisplan
|
Opdracht en randvoorwaarden
|
|||||||||||||||||||||
Doelen
|
Beeldend doel:
Maak van jezelf een griezel
Technisch doel:
Maak gebruik van lichte en
donkere kleuren.
|
|||||||||||||||||||||
Receptie
/Oriëntatie * |
Introduceren
|
Huidige beeldcultuur
Licht-donker contrast
Ontwikkelingsfasen (parsons)
1. Je vind het schilderij in het begin mooi en je kunt
het ergens mee associëren. (associatieve stadia)
2. Je kijkt naar kunst en vind het niet mooi en niet
natuurgetrouw. (ambachtelijke stadia)
3. Je kunt je in de gevoelens van kunst inleven.(expressieve
stadia)
4. Je kunt de waarde, vorm en betekenis waarderen (formele
aspect)
5. Je beschouwt het als kunst en kunt in de culturele
context de schoonheid waarderen. (interpretatieve aspect)
5 typen vragen1. startvraag
2. onderzoeksvragen 3. Analysevragen 4. speculatieve vragen 5. vragen die leiden tot een oordeel |
||||||||||||||||||||
*
|
Informeren
|
Ik vraag aan de kinderen aan
welke dingen ze denken bij griezelen. Dit schrijf ik op het bord. Dan laat ik
een foto zien van Gene Simmons. Ik vertel dat hij zanger is van een band en er
op het podium heel griezelig uitziet. Ik laat een foto van Gene Simmons zien,
zoals hij verkleed is als hij optreedt. Dan laat ik een filmpje zien van een
optreden van hem en zijn band Kiss.
1.Wie kent deze artiest? (Ja
van Kiss) of (Ik heb heb volgens mij weleens op tv gezien)
2.Benoem drie kenmerken die
ervoor zorgen dat hij er griezelig uitziet.(lange tong, donker haar, enge
ogen)
3.Door welk dier zou hij zich
hebben laten inspireren? (vleermuis)
4.Hoe zou deze man eruit
hebben gezien als hij voor andere kleuren had gekozen? (niet zo griezelig als
nu)
5.Zou deze artiest ook griezelig zijn als hij zich niet zo zou verkleden? (wel minder eng in ieder geval)
|
||||||||||||||||||||
*
|
Instrueren
|
Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik
er heel eng uit zie?
Welke achtergrond past er bij jou als griezel?
Ik laat een aantal griezelige
achtergronden zien. Ik vraag wat deze achtergronden griezelig maakt.
Ik vraag welke kleuren er
worden gebruikt en vertel dat ik wil dat de leerlingen alleen gebruik maken
van lichte en donkere kleuren.
|
||||||||||||||||||||
Productie
/Uitvoering |
Observeren
|
Beeldend Vermogen
Zijn de leerlingen in staat om griezelige
kenmerken te verwerken in een beeld? Zijn de leerlingen in staat om de juiste
kleuren te kiezen voor een griezelig effect?
|
||||||||||||||||||||
Begeleiden
|
Werkprocessen
Ontwerpen
Experimenteren
Creëren
|
|||||||||||||||||||||
Afronden
|
Tijdsmanagement
Instrueren: 15 min
Ontwerp tekenen: 20 min
Verven: 30 min
Opruimen: 5 min
Reflecteren: 15 minuten
Evalueren: 5 minuten
|
|||||||||||||||||||||
Reflectie
/Nabeschouwing |
Nabespreken
|
Reflecteren
We bespreken de gemaakte schilderijen. Welke griezelige kenmerken zijn er afgebeeld? (zie presenteren) |
||||||||||||||||||||
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria (matrix)
|
|||||||||||||||||||||
Presenteren
|
||||||||||||||||||||||
Evaluatie
|
Evalueren
|
Wat hebben we geleerd? Wat
vonden we van de les?
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten